Copyright © 2024 Volleybalkrant.
Artwork by the Media Artists. All rights reserved.
>> Afgelopen zaterdag hebben jullie de uitwedstrijd gespeeld bij BK Tromsø, op meer dan 1700 kilometer van Oslo. Dat is iets anders dan met Taurus een uitwedstrijd spelen bij Lycurgus, of niet?
Timo Gras: “Natuurlijk is dat ietsjes anders, alhoewel het ook redelijk veel vergelijkingen heeft. We vliegen erheen. Dat is een vlucht van iets minder dan twee uur. Vanuit Taurus naar Lycurgus zijn we ongeveer even lang onderweg. Het is dus niet heel veel anders. Het enige dat op dit tijdstip in het jaar wel anders is, is dat je daarboven in een witte wereld belandt.”
>> Alleen de reis Oslo – Tromsø is waarschijnlijk al een avontuur op zich. Hoe reizen jullie naar zo’n verre uitwedstrijd toe? Hoe lang ben je onderweg? Of is het een kwestie van in een vliegtuig stappen, wedstrijd spelen en meteen weer naar huis toe?
Timo Gras: “Het vliegen valt op zich wel mee. Het zijn binnenlandse vluchten. Natuurlijk ben je wat extra tijd kwijt qua bagage. Maar je hebt geen douane. Dat gaat dus allemaal vrij rap. En voor de rest is alles geregeld door de club. We worden opgehaald bij het vliegveld met een taxi. Hotel is geregeld. Bij de verre uitwedstrijden hebben we altijd een hotel. We zijn ook een keer naar Volda geweest. Dat is zeseenhalf uur rijden. Dat hebben we gedaan omdat veel ouders van spelers op de weg richting Volda woonden. Daar hadden we slaapplekken. Daar maakten we een soort van teamuitje van. De Noorse natuur is fantastisch natuurlijk. Ik ben de dag van tevoren met wat gasten een hike gaan maken. Dat is dus allemaal supertof. Maar normaal gesproken gaan we wel met het vliegtuig.”
>> Hoe schat je het niveau in van de Noorse Mizuno Liga in vergelijking met de eredivisie? Valt het je mee of tegen?
Timo Gras: “De Noorse league is ietsjes minder dan de Nederlandse eredivisie. De topteams, dat zijn er naar mijn mening drie: Viking uit Bergen, Førde en wij dan, zijn denk ik vergelijkbaar met de subtop van Nederland. Sliedrecht-niveau. Voor mij viel het zeker mee. Ik had niet zoveel keuze om een club te kiezen. Ik ging in Oslo wonen. Dus Koll was het voor mij. En het is leuk om een keer in een andere hal te staan. In Nederland heb ik bij Inter en Taurus gespeeld. Daarmee zijn we altijd zo’n beetje vierde, vijfde of zesde geworden. We speelden nooit mee om de prijzen en eigenlijk ook niet tegen degradatie. En dat was, zo schatten wij van tevoren in die seizoenen in, ook onze plek. Nu speel ik naar mijn mening op een iets hoger niveau dan Taurus, maar je speelt wel om de prijzen. En dat is gewoon een andere mind-set. Ik merk toch dat je dat meer motivatie geeft om alles uit je trainingen te halen. Ook al zou dat misschien niet zo moeten, zo zie ik het wel een beetje.”
>> Hoeveel uur trainen jullie bij Koll in de week? Doe je verder nog iets naast het volleyballen? Heb je de grondbeginselen van de Noorse taal al onder de knie?
Timo Gras: “Wij trainen tien tot twaalf uur in de week. Het ligt een beetje aan of we een uitwedstrijd hebben of we donderdagavond nog een training hebben of niet. Als we het weekend weg zijn, dan niet. Dus vaak alleen met de thuiswedstrijden. En daarnaast doe ik zaalvoetbaltraining en krachttraining. Een uur tot anderhalf uur. Dus in totaal kom ik denk ik uit op zestien uur in de week. Daarnaast ben ik nu aan het afstuderen, een scriptie aan het doen. Ik ga ook heel binnenkort met Noors beginnen. Als ik hier blijf en afstudeer aan de HALO, dan is de taal spreken wel heel erg handig. Het is best wel vergelijkbaar met het Nederlands. Er zijn veel woorden die overeenkomen, maar je hebt natuurlijk een andere uitspraak. Ik ken nu al basiswoordjes die veel voorkomen. Die begrijp ik al wel. Als iedereen door elkaar praat, is het lastig om te volgen waar het gesprek over gaat. Maar een één op één gesprek versta ik al best wel een beetje.”
>> Hoe zit het in Noorwegen met de maatregelen tegen corona? In hoeverre merk je daar in het dagelijkse leven iets van? Gelden er ook beperkingen bij sportwedstrijden?
Timo Gras: “Het is nu wel aan het opkomen in Bergen. In Oslo, waar ik woon, zijn wel wat maatregelen, maar heel beperkt. Eigenlijk zijn alleen de clubs en het nachtleven dicht. Er wordt aangeraden om mondkapjes te dragen. In het OV bijvoorbeeld. Daarin zie je toch wel een verschil tussen Noren en Nederlanders. Op het moment dat het aangeraden wordt, zie je iedereen hier met een mondkapje op. In Nederland gebeurt het pas wanneer het verplicht wordt. Tenminste zo heb ik dat ervaren. Tijdens sportwedstrijden zijn er wel wat beperkingen. Vooral voor het publiek. Er wordt gekeken naar de capaciteit, wat de sportzalen aankunnen. Wij hebben wel een grote hal, maar weinig zitplek. Dus bij ons komen er maximaal 110 mensen binnen. Het is wel leuk dat het daardoor tussen aanhalingstekens altijd vol zit. Maar bij iedereen in het publiek zit er dus wel telkens twee meter tussen. Ook worden er geen handjes geschud en wordt na afloop weinig met de tegenstander gesproken. Daaraan merk je wel dat het er is, maar verder merk ik er heel weinig van. Ik voel me er niet door beperkt. Niet in het volleybal en niet in het normale leven.”
Je reactie is opgeslagen.
Plaats een reactie
reacties: