Copyright © 2024 Volleybalkrant.
Artwork by the Media Artists. All rights reserved.
Deze oud-internationals voelden zich na een buitenlands avontuur niet te groot om weer in de Nederlandse competitie te gaan spelen. Ze zorgden bij hun terugkeer niet alleen voor publiciteit en niveau, maar meteen voor ook voor uitstekende resultaten.
Nederlandse clubbestuurders doen er dus goed aan het vizier te richten op landgenoten in het buitenland. Niet iedere Nederlander is daar gelukkig en de wat oudere volleyballers (m/v) gaan zo langzamerhand nadenken over hun maatschappelijke loopbaan. Waar kan dat beter dan middenin een netwerk van een Nederlandse club? Ondertussen kunnen ze dan ook nog met relatief weinig inspanning de blits maken met hun bovengemiddelde volleybalkwaliteiten. Afbouwen zullen we het niet noemen, maar ze hoeven echt geen 25 uur in de week meer te trainen.
De terugkeer van veel verloren zonen en dochters zou kunnen leiden tot een broodnodige opleving van de Nederlandse eredivisies. Daar is het niet zo florissant mee gesteld. ‘We’ lopen inmiddels flink achter op de meeste Europese competities waardoor de betere talenten tegenwoordig zo snel mogelijk naar het buitenland willen. Daarbij vaak aangemoedigd door trainers in dienst van onze volleybalbond. Te vaak vertrekken talenten die nog lang niet uitgeleerd zijn naar buitenlandse clubs om daar vooral ook te verpieteren in het trappelhok. Treurig.
Bij de bond vormen de eredivisies al jarenlang een hoofdpijndossier omdat daar geen topsport zou worden bedreven (‘men traint te weinig en niet goed’). De aandacht en het geld gaat vooral naar de nationale ploegen, bemand door Nederlanders die in het buitenland spelen en begeleid worden door dure Italianen. Recent werden kosten noch moeite gespaard om de Nederlandse teams richting de Spelen van Tokio te loodsen. Dat mislukte, want op het moment suprême waren de Oranjes net even erg slecht. Ook treurig.
Maar ieder voordeel heeft zijn nadeel. Niemand interesseert zich voorlopig – althans niet in dit olympische jaar - voor onze nationale teams. Hoogste tijd om de aandacht te verleggen naar de eredivisies, toch de kraamkamers voor de Oranjes. Haal zo veel mogelijk Nederlanders terug uit het buitenland en houdt jonge Nederlanders zo lang mogelijk hier. Verder zou iedere eredivisieclub geleid moeten worden door een professioneel sportief en/of commercieel manager. Als ze het goed doen, verdienen die zichzelf wel weer terug.
Toch hoor ik u denken: ‘Dat kost allemaal geld en waar halen we dat vandaan?’ Antwoord: Ten eerste van de Nevobo, die maar eens moet gaan investeren in de eredivisies. Ten tweede van de partners (bedrijven,
gemeentes, onderwijsinstellingen) die zien dat er goed valt samen te werken met de opgebloeide topclubs. Ten derde van de Nederlandse spelers, die aan het begin en het einde van hun loopbanen niet de hoofdprijs moeten vragen.
You learn, you earn and you return. Zoals Peter, Olof, Bas, Wytze, Carlijn en Jeroen.
Willem Held, sportverslaggever van De Telegraaf
Je reactie is opgeslagen.
Plaats een reactie
reacties: